10 voorbeelden ter inspiratie voor het profiel Frank
1) Wisbordjes Frank vindt het belangrijk om de leerlingen te laten weten welke opgaven er goed of fout gemaakt zijn (directe feedback). De neurale verbindingen in de hersenen die worden aangelegd worden hierdoor versterkt en nieuwe geheugensporen worden niet onnodig foutief ingeslepen. Frank zet hierbij bijvoorbeeld de wisbordjes in. Met de wisbordjes kan de leerkracht in één oogopslag zien of iedereen de instructie begrepen heeft. Feedback kan hierdoor direct tijdens het inoefenen worden gegeven. Ook kun je op basis van de antwoorden die leerlingen tijdens de les geven, de leerlingen selecteren die extra instructie nodig hebben. Wisbordjes zijn gemakkelijk te maken door een wit vel te plastificeren of doorzichtige insteekhoesjes te gebruiken. |
![]() |
2) Flitskaarten Flitskaarten passen bij het profiel van Frank. Flitskaarten zijn kaarten met aan de ene kant een vraag of een aanwijzing en aan de andere kant het antwoord. Leerlingen beantwoorden de vragen (hardop of in het hoofd) en controleren het antwoord door op de achterkant van het kaartje te kijken. Flitskaarten kunnen bij allerlei vakken worden ingezet, we zien ze veelal terug bij het rekenen in de middenbouw om bijvoorbeeld de sommen tot 10 of de tafels te automatiseren. Maar ook in de bovenbouw kunnen flitskaarten gebruikt worden om bijvoorbeeld Engelse woorden te leren of voor topografie. Flitskaarten kunnen van papier gemaakt worden, maar op Prowise borden zijn ze ook digitaal op het bord te tonen. |
|
3) Ren je rot Frank vindt het belangrijk om veel herhalingsmomenten in te bouwen zodat kinderen de stof echt trainen (conditioneren). Ren je rot is een spel waarmee leerlingen op een leuke, actieve manier kennis kunnen inoefenen. Ren je rot kan bijvoorbeeld toegepast worden bij het vakgebied spelling in de midden- en bovenbouw. Er zijn vier spellingcategorieën uitgestippeld in de ruimte, bijvoorbeeld in de vier hoeken van het lokaal of het schoolplein. De leerkracht of een kind noemt een woord. De kinderen rennen naar de categorie waar het woord bij hoort . Ze krijgen een punt als ze de juiste hoek kiezen. Ren je rot kun je ook gebruiken om de tafels in te oefenen, je noemt een antwoord en de leerlingen rennen naar de tafel waar dat getal in voorkomt. In de onderbouw is Ren je rot ook toe te passen door bijvoorbeeld in alle hoeken een seizoen neer te leggen en vervolgens voorwerpen te noemen. Leerlingen rennen dan naar de hoek van het bijpassende seizoen. |
![]() |
4) Demonstreren Bij demonstreren gaat het erom dat de leerkracht iets voordoet, de kinderen doen het na. De leerkracht demonstreert dus voor de leerlingen. Op die manier worden nieuwe vaardigheden aangeleerd. Frank demonsteert regelmatig, hij doet de stappen van een taak stap voor stap voor en de leerlingen doen hem na. Dit doet hij bijvoorbeeld bij het uitbeelden van bepaalde klanken en het uitrekenen van een rekensom. Wanneer de leerkracht demonstreert is het brein van de leerling op dezelfde plekken actief als bij de leerkracht. Dit wordt veroorzaakt door de werking van spiegelneuronen. Wat je anderen ziet doen, spiegelt zich in je eigen brein. Dezelfde hersengebieden zijn actief, alsof je het zelf doet. Er wordt alvast een geheugenspoor(tje) aangelegd in het brein. |
![]() |
5) Schooltv.nl en Klokhuis.nl Frank neemt een prominente rol in tijdens het leerproces van de leerlingen. Frank is de kennisbron en draagt zijn kennis graag over. Hierbij kan Frank gebruik maken van allerlei online kennisbanken. Zo zijn er op www.schooltv.nl en www.hetklokhuis.nl allerlei filmpjes te vinden die geschikt zijn voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Deze filmpjes kunnen zeer informatief zijn rondom een thema of de actualiteit. Frank gebruikt deze filmpjes graag om kennis over te brengen. |
![]() |
6) Rekentuin & Taalzee Rekentuin is een online rekenoefenprogramma met rekenopgaven en Taalzee is een taaloefenprogramma met taalopgaven op allerlei verschillende domeinen. Met deze computerprogramma’s kunnen kinderen online de vaardigheden inoefenen. Kinderen moeten bij Rekentuin de plantjes in hun tuin gezond houden, dit doen ze door het rekenen te oefenen. Bij Taalzee moeten de kinderen de vissen in de zee houden. Het programma bouwt de moeilijkheid van de opgaven stap voor stap op (zeer passend bij de werkwijze van Frank). Daarnaast geeft de computer directe feedback aan de leerlingen. Leerlingen zien hierdoor meteen of een ingevoerd antwoord wel of niet goed is. Ook dit is een element wat Frank erg belangrijk vindt. |
|
7) Doel van de les laten zien en vertellen Frank besteedt veel tijd aan doelgerichte directe instructie waarbij hij het leerdoel expliciet benoemt voor de leerlingen. De digibordsoftware van De Wereld in Getallen helpt de leerkracht hierbij. Bij dit programma staat er bij elke les een aparte dia geprogrammeerd met daarop het lesdoel. Zo zien alle leerlingen aan welk doel ze die les gaan werken. |
![]() |
8) Stappenplan Bij de lessen van Frank zijn de taken opgedeeld in kleine stappen. Frank doet deze stappen één voor één voor en nodigt de leerlingen uit met hem mee te doen. Op die manier zorgt Frank ervoor dat alle leerlingen het juiste eindresultaat bereiken. Dit kan bijvoorbeeld met een stappenplan voor een opdracht van handvaardigheid. Met zo’n stappenplan wordt er stapsgewijs toegewerkt naar het eindproduct. Leerlingen volgen het stappenplan precies en de resultaten van de kinderen zijn allemaal hetzelfde. |
![]() |
9) Snappet Ook Snappet biedt mogelijkheden om basisvaardigheden te kunnen inoefenen. Snappet is een adaptieve ICT tool geschikt voor tablets. Verschillende methodes (o.a. Wereld in getallen) hebben een uitgave voor Snappet. Leerlingen oefenen de oefenstof van het rekenen op de tablet met Snappet. De leerkracht heeft direct inzicht in de leerresultaten door middel van de software. Ook krijgen de leerlingen met het gebruik van Snappet directe feedback op hun prestaties. De software geeft namelijk direct aan of leerlingen de vragen goed of fout hebben beantwoord. |
|
10) Woorden met de vliegenmepper slaan Een andere actieve automatiseringsoefening is het spel met de vliegenmeppers. Twee leerlingen staan tegenover elkaar. Beiden hebben een vliegenmepper in hun hand. Er liggen allerlei plaatjes op tafel met daarop de woorden van de week van de woordenschatles. De leerkracht noemt een woord en de leerlingen moeten zo snel mogelijk op het juiste plaatje slaan. Dit spel gaat door tot één van de leerlingen 5 punten heeft. |
![]() |